zaterdag 29 januari 2011

Grand Hotels de Amsterdam

Ik denk dat iedereen vrijdag 28 januari wel iets heeft gehoord of gelezen van het onderzoek dat Trip Advisor had gedaan. In deze top-tien smerigste hotels van Europa stonden vier (!) hotels uit Amsterdam. Met de twijfelachtige eer van Hotel de Lantaerne als hoogst genoteerd Amsterdams hotel op nummer 6.
Gelukkig heeft Amsterdam ook enorm veel (architectonisch) prachtige en goede ‘Grand Hotels’.  Daar wil ik aandacht aan besteden.
Vandaag: Het Intercontinental Amstel Amsterdam ofwel Het Amstel Hotel.
Ik begin niet zomaar met Het Amstel Hotel want Het Amstel Hotel heeft een vooraanstaande positie in de Amsterdamse, maar ook in de Nederlandse hotelgeschiedenis. Het is namelijk de eerste representant van het verschijnsel Grand Hotel.
Het idee om het hotel te bouwen kwam van de bekende Amsterdamse arts Samuel Sarphati (1813-1866). Hij besteedde naast zijn praktijk enorm veel tijd en energie aan het algemene welzijn van de stad. Hij was ook verantwoordelijk voor de bouw van Paleis voor Volksvlijt, dat helaas niet meer bestaat. Over twee jaar zal Amsterdam zeker het Sarphati-jaar vieren!!
De plek waar het hotel werd gebouwd, lag eigenlijk helemaal niet zo voor de hand. Hotels bevonden zich meestal in het centrum van de stad. Toch waren er twee redenen waarom werd gekozen voor het oude bolwerk Oosterblokhuis. De eerste reden was puur economisch. Voor het geld dat men kwijt was om een Hotel aan de Amstel te bouwen, zou men in het centrum alleen de grond kunnen kopen, de tweede reden was dat het reizigerspubliek aan het eind van de 19e eeuw meer gewend was qua hotels en dus meer eisen zouden stellen aan een nieuw te bouwen hotel. Wanneer je het verloop van de Singelgracht ziet vanaf de rivier de Amstel, dan zie een soort meanderende Singelgracht. De Singelgracht was geen natuurlijk water, maar een handmatig aangelegde gracht. De reden voor het meanderen was dat op de plek van het huidige Amstel Hotel het bolwerk Oosterblokhuis lag en een stukje verder bolwerk Weesp, ongeveer ter hoogte van de huidige Spinozastraat. Deze bolwerken markeerden de oude stadswal van 1663.
In 1865 verschijnt er een prospectus, waarin Samuel Sarphati zijn stadgenoten aanspoort geld in zijn project te investeren. Dit geschrift bevat een gravure waarop het Amstel Hotel als een enorm droompaleis aan de Amstel oprijst aan de oevers van de Amstel. Het gebouw ligt in carré-vorm om een met glas overdekte binnenplaats. Zo groot is het Amstel Hotel uiteindelijk niet geworden, want uiteindelijk is er slechts één vleugel gerealiseerd.
Cornelis Outshoorn was de eerste Nederlandse architect die de opdracht kreeg een luxe hotel te bouwen dat met internationale hotels kon wedijveren. Outshoorn liet zich inspireren door de Franse Renaissance-stijl van de 16e en 17e eeuwse paleizen van Fontainebleau en de 19e eeuwse herleving hiervan tijdens het Second Empire onder Napoleon III. De gevelindeling van het Amstel Hotel is goed te vergelijken met het Parijse stadhuis van 1849: de hoekgebouwen en, in sterkere mate, de middenpartij zijn hoger dan de zijvleugels en springen ten opzichte hiervan wat naar voren. Een classicistisch tintje geeft de over twee verdiepingen doorlopende pilaster-orde. Dit geeft een tegenwicht tot het relatief hoog opgetrokken parterre-verdieping.
Outshoorn voegde aan deze mengeling van stijlen nog nieuwe accenten zoals de vier hoektorentjes op het centrale paviljoen, de steile mansarde daken. Verder verdient ook de eigenzinnige materiaalkeuze aandacht. Hij koos voor rode bakstenen voor de muurvlakken en gele bakstenen voor de pilasters. Dit was in deze tijd erg ongebruikelijk, zeker bij gebouwen van grote allure. Door het gewaagde gebruik van bakstenen heeft Nederlands eerste luxe hotel een nationaal karakter gekregen.
Ook nieuw was de grote ontvangsthal met galerijen op de eerste verdieping. Terwijl het hotel in de loop der jaren ingrijpend is verbouwd, is de entreehal in authentieke 19e eeuwse staat bewaard gebleven.
De bouw van het hotel ging na de eerste paal op 24 februari 1865 niet voorspoedig. Nadat de fundering was gelegd, bleef de bouw steken omdat de eerste geldlening niet voltekend was. Uiteindelijk werd Het Amstel Hotel in 1867 geopend en telde ongeveer 150 kamers. Toch had het hotel de grootste moeite om haar kamers vol te krijgen, ondanks dat de eerste gasten het hotel roemden. Het was uiteindelijk de grondlegger van de fysiotherapie, dr. Georg Mezger, die het bedrijf door de eerste moeilijke jaren heeft geloodst. Hij besloot om zijn praktijk in het hotel te vestigen en alle zieke leden van de Europese adel wisten hun weg naar Amsterdam te vinden. Zijn bekendste bezoeker was ongetwijfeld keizerin Elisabeth van Oostenrijk, ofwel Keizerin Sissi. Zij verbleef echter niet in het Amstel, maar in het andere luxe etablissement, Het Doelen Hotel.
Andere beroemde gasten zijn Winston Churchill, de Sjah van Perzië tot aan de Rolling Stones. Drugbaron Klaas Bruinsma woonde er een tijdje in een suite en iedere zich respecterende entertainer verblijft in het hotel wanneer ze optreden in Nederland.
Het hotel telt tegenwoordig nog 55 kamers en 24 suites. De Koninklijke Suite, met een oppervlakte van 116 m2, kost € 2.625, maar dan krijg je een badkamer die voorzien is van 14 karaats gouden kranen. Verder zijn er in het hotel een bar, een brasserie, restaurant La Rive met een Michelinster, een fitnessruimte en een zwembad dat uitkijkt over de Amstel.

Volgende week: een ander hotel.

maandag 24 januari 2011

Wandelroute door Amsterdam - Prinsengracht nr. 7

De Posthoorn was een van de eerste Katholieke (schuil)kerken na de Alteratie, die zich in de stad, in de Haarlemmerstraat, durfde te vestigen. Dit was ongeveer, rond 1620. Ruim 30 jaar na de Alteratie. Na drie verhuizingen via de Herenmarkt en Korte Prinsengracht vestigde de katholieke parochie zich op de Prinsengracht.
De katholieke schuilkerken werden gedoogd door de protestanten. Deze protestanten wisten dus wel degelijk waar deze kerken zich bevonden, maar maalden hier helemaal niet om, omdat deze kerken geen enkel aanzien hadden. De katholieken moesten zich vaak door smalle gangetjes naar de kerk begeven. Maar wat het belangrijkste was, was dat deze kerken nooit voorzien waren van een groots plein, zoals de Noorderkerk aan de overkant en de Westerkerk, een stukje verder op de Prinsengracht.
De kerk werd oorspronkelijk gedreven door Augustijner paters, maar na 1723 kwam de kerk in seculiere handen. Rond  1750 werd de gevel van de woning drastisch veranderd. In dat jaar werd de klokgevel zoals we die nu zien, gerealiseerd.
Deze klokgevel uit ca. 1750 heeft in de deuromlijsting een Posthoorn zitten.  Deze Posthoorn verwijst naar een ver verleden. Tot 1687 bevond zich namelijk op deze plek de paardenposterij van de postkoetsdienst naar Haarlem hier gevestigd. In 1687 werden de stallen omgebouwd tot een bescheiden schuilkerkje en het posthuis werd in gebruik genomen als pastorie.  Deze stallen waren bereikbaar via de Ludemakersgang, later de Posthoorngang genaamd. Deze smalle gang is nog steeds zichtbaar tussen aan de Brouwersgracht tussen de nummers 83 en 87.
In 1863 verhuisde de Augustijner parochie naar de door P.J.H. Cuypers gebouwde Posthoornkerk aan de Haarlemmerstraat.

Tegenwoordig kun je er overnachten, dus mocht je willen checken of die tunnel er echt is, zien we elkaar aan de bar in Het Papeneiland. (zie vorige week)

Volgende week: de Noordermarkt

Kijk ook eens hier: http://www.amsterdamboeken.nl/amsterdam_boeken/stad/centrum/nieuw/prinsengracht.html

maandag 17 januari 2011

Wandelroute door Amsterdam - Prinsengracht

Vanaf deze week zal ik iedere week een deel van een wandelroute door Amsterdam publiceren en beschrijven. Ik zal de route zowel architectonisch als sociaal-cultureel beschrijven. Ik begin met een wandelroute over de Prinsengracht.

Het hoekpand Brouwersgracht/Prinsengracht 2 heeft een spectaculaire ligging op de hoek van de Prinsengracht en de Brouwersgracht. Het erf kwam in 1615 beschikbaar voor bebouwing. De geschreven geschiedenis van dit pand gaat echter niet verder terug dan 1662, toen de erfgenamen van Egbert Daelder het huis verkochten. In de muur zien we een jaartalsteen met daarop 1642, wat aangeeft dat het huis toen is gebouwd. Het enige wat we weten van de eerste eigenaar is, dat hij kistenmaker was, Gerrit Daelder heette en dat hij waarschijnlijk 2000 gulden heeft betaald voor het pand.

Het hoekhuis op nr. 2 werd als eerste gebouwd. Het geveldak is uitgevoerd in hoogrode Leidse baksteen. Dit in tegenstelling met de bleekrode, van Utrechtse klei gebakken Vechtse steen. De iets vooruitstekende kussens is een specifiek Amsterdams kenmerk. De beide trapgevels, waren hiervoor tuitgevels en zijn in  1957, weer in oude glorie hersteld. de huidige gevels hebben een vorm die behoren tot een stijlgroep, die zich speciaal in Amsterdam, in de periode 1620-1660, heeft kunnen ontwikkelen. De kenmerken zijn de zware anderhalvesteens bogen, die de ramen overspannen, gesteund door zware natuurstenen aanzetstenen en gesloten door kloeke sluitstenen. Vervolgens forse trappen met lisenen en dekkleed , het geheel bekroond met een krachtige toppilaster.

In de 17e eeuw werd het huis aangeduid met de naam "daar de Hollandsche kistenmaker in de gevel staat". Het huis heeft er niet altijd uitgezien, zoals het er nu uitziet. Toen het huis in 1742 weer in andere handen overging, kwam er een pottenwinkel in, de pottenwinkel van mevrouw Paauw.

Het café dat nu in het pand is gevestigd, heet Papeneiland, en die naam is heel bewust gekozen. Die naam heeft het pand namelijk al eeuwen lang. Hoe komt dat zo? De naam Papen is een oude scheldnaam voor katholieken. Na de Alteratie in 1578, toen Amsterdam zich bij de Prins van Oranje aansloot, werd het voor katholieken verboden om hun geloof actief te belijden. Maar iedereen wist dat de katholieken nog steeds hun kerken hadden en dat waren de schuilkerken. Zoals de schuilkerken op Prinsengracht 7, tegenover Prinsengracht 2. Nu gaat het verhaal dat er, onder de Prinsengracht door, een tunnel is gegraven van de schuilkerk naar het hoekhuis op nr. 2. De katholieken zouden op deze manier kunnen vluchten wanneer de protestantse furie zich op hen zou richten. In de kelder van café Papeneiland kun je de resten van de vluchtgang nog zien.
Vanaf 1896 is er een tapperij in dit pand en dat is een goede bestemming.

De geschiedenis van het buurpand op nr. 4 begint op hetzelfde moment als dat van nr. 2. De erven van Egbert Daelder verkochten beide panden in een koop. Het jaartal in de gevel geeft aan dat nr. 4 in 1655 is verrezen. In 1776, toen het huis in andere handen overging, kreeg dit huis in plaats van een trapgevel, haar nieuwe halsgevel met rococo-kuif.

Volgende week meer over Prinsengracht nr. 7.