donderdag 28 juli 2011

Wat ooit was!

Afgelopen zondag zag ik op den twitter een berichtje voorbij komen van @nuinamsterdam over een radiogramofoonfabriek in Amsterdam. Dit twitterberichtje voedde mijn nieuwsgierigheid.

Er zat een ook foto (zie hier links) bij van een gevelreclame, genomen in 1986 door Tim Boric (waarvoor dank), waarop stond Radiogramofoonfabriek. Dus ik ben eens gaan kijken naar deze bijzondere geveldecoratie.

Wat schetst mijn verbazing: deze geveldecoratie was ooit en is niet meer. Dus. Waarom gaan wij in Amsterdam zo onzorgvuldig om met onze gevels? Het pand is mooi opgeknapt, maar waarom de schildering niet bewaard? Zoveel extra kost dat toch ook weer niet? En is een prachtig gerestaureerde gevelreclame niet een meerwaarde voor je woning of bedrijfspand?

Anyway, muurreclames komen en gaan en dat heeft natuurlijk allemaal te maken met de vluchtige wereld waarin we leven. Commerciële bedrijven laten daardoor wel hun sporen achter in welke vorm dan ook. Geschilderde muurreclames zijn al decennia veel minder in trek dan aan de muur geschroefde borden met reclames erop. Over de geveldoeken bij renovaties maar niet te spreken. Maar vroeger was een kale muurgevel te huur om reclame op te maken. Oude geschilderde reclames zitten tegenwoordig ook nog vaak verborgen achter later aangebrachte geschroefde borden, zodat deze gevelreclames als het ware de dans ontspringen.

Toch is er een kleine kentering gaande: sommige gevelreclames worden weer in ere hersteld. Zoals de historische, geschilderde gevelreclame op de hoek Jan Pieter Heijestraat / Borgerstraat die in ere is hersteld. Waar tot voor kort nog enige raadselachtige tekstfragmenten de muur sierden schittert nu de kleurige gevelreclame uit 1906.

Amsterdam heeft namelijk nog veel meer van deze historische gevelreclames. Een ander meer dan 100 jaar oud prachtig exemplaar kunt u vinden op de hoek van de Spuistraat en de Korte Korsjespoortsteeg voor de kranten Het Centrum en de Volkscourant.

Ik ben er achter gekomen dat er verschillende clubjes zijn die zich actief inzetten voor het behouden van deze gevelreclames, zoals de Werkgroep Historische Gevelreclames Amsterdam (WHGA). Kijk ook eens op: www.gevelreclames.nl. Deze site is opgezet door Leo Reniers en verdient hiermee een speciale vermelding. Deze historische gevelreclames zijn namelijk erg de moeite waard om bewaard te blijven.

De WHGA heeft de hoeveelheid gevelreclames geïnventariseerd en er zijn nog enige honderden oude opschriften en reclames (licht) te zien in het centrum. Behalve om geschilderde teksten gaat het de WHGA ook om tegeltableaus, reliëfs en geëmailleerde platen. De restauraties die zijn gedaan, zijn gefinancierd uit de zogenoemde Urbangelden, een subsidie van de EU voor achterstandswijken, en uit het budget voor de wijkcoördinator. Stadsdeel Centrum heeft al een tijd een subsidieregeling waarmee eigenaren van een beeldbepalend pand een kleine financiële ondersteuning krijgen om hun gevel op te knappen. Daarbij gaat het dan vooral om het verwijderen van ontsierende reclames, graffiti, neons en rolluiken. Het Amsterdams Restauratiefonds heeft alleen gunstige financiële regelingen te bieden voor restauraties van gemeentelijke monumenten.


Terug naar Bloemstraat 172. Wat ooit was: achter de gevelschildering van Radiogramofoonfabriek stond nog enigszins zichtbaar te lezen: “Licht – P. Hessels – Kracht”. De elektricien Pieter Hessels kwam in mei 1937 in het pand wonen en vestigde er zijn technisch bureau. Pieter Hessels woonde nog tot begin jaren vijftig boven zijn bureau.

Na de Tweede Wereldoorlog werd het pand in gebruik genomen door de Radiogramfoonfabriek van Brandsteder. Meubelmaker Antonius Brandsteder (de opa van Ron Brandsteder en overgrootvader van Rick Brandsteder) begon midden jarig twintig een fabriek voor radiomeubelen in de Kerkstraat 121-123, waar hij o.a. de houten kasten maakte van de opwindgrammofoons van Pathe Cinema’s. Enkele jaren later verhuisde de fabriek naar de Derde Schinkelstraat 33-33a. Na de oorlog nam de vraag naar grammofoons en radio’s toe en had het bedrijf circa 45 mensen in dienst. In de Bloemstraat werd slechts het hout voor de radiokasten op maat gezaagd. Zoon Anton Brandsteder nam in 1957 het bedrijf over. In 1961 werd Brandsteder – als eerste in Nederland – vertegenwoordiger voor Sony. Dit was een risico, want Japanse producten waren in Nederland (historisch gezien) niet populair. Maar het werd een succes en Brandsteder Electronics verhuisde uiteindelijk naar Badhoevedorp waar het bedrijf, inmiddels overgenomen door Sony, nog steeds zetelt. Dat u het weet.

Voor een volledig dossier van muurreclames: klik hier.

vrijdag 22 juli 2011

Ajax Kampioen

15 mei 2011 een memorabele dag. Het hele gezin bloednerveus. Ajax – FC Twente stond op het programma, de laatste wedstrijd van het seizoen, de apotheose van een – op z’n zachts gezegd – roerig seizoen.
Er stond iets op het spel: het kampioenschap van Nederland. De week hiervoor werd deze wedstrijd als eens gespeeld in De Kuip, een over het algemeen, goed gezind stadion. Behalve deze keer. Maar ach, dat was toch de troostprijs, die KNVB-beker?
Nee, de wedstrijd van vandaag, daar draaide het allemaal om. Het Kampioenschap. De Arenaboulevard stond ruim voordat de wedstrijd zou beginnen vol met uitzinnige mensen. Het schijn dat ook het Leidse- en Rembrandtsplein helemaal vol stond met mensen die ervan overtuigd waren dat het Ajax nu wel zou lukken. Dat wat zeven, Z-E-V-E-N, jaar hiervoor niet wilde lukken.
In het stadion zat de sfeer er ook goed in. Knallende meezingers, F-Side en Vak 410 die de sfeer er goed inbrachten en HIELDEN. Niet alleen deze jongens stonden achter het team, nee het hele satdion stond achter dit – jonge – team met die sympathieke coach. Het vuurwerk dat voor de wedstrijd werd afgestoken was – dacht ik – toch pas voor na de wedstrijd? Iemand wist wellicht meer?

De wedstrijd heb ik in een roes beleefd, de spanning was om te snijden, maar de goals van Siem de Jong maakten het feest die dag compleet. De huldiging op het Museumplein was mooi en het feest later in Panama was ook memorabel (ja, ik was er!!)
Nu kan iedereen die hier bij was of bij had willen zijn er van genieten. Uitgeverij Carrera heeft het Ajax Jaarboek ook dit jaar weer met DVD uitgebracht. Een prachtig geheel voor de echte Ajacied, maar ook voor de echte liefhebber.
Dit boek bestellen voor €17,50 exclusief €2,50 verzendkosten? Stuur een mail met uw adresgegevens naar bestellen@amsterdamboeken.nl en doet u dit op werkdagen voor 16.00 uur en dan heeft u het boek – in Amsterdam – nog dezelfde dag in uw brievenbus.

donderdag 21 juli 2011

Plattegrond van Amsterdam met de gebouwen in opstand (1544)

In 1544 verscheen in Amsterdam een unieke indrukwekkende vogelvluchtkaart van de stad Amsterdam. Deze vogelvluchtkaart was vervaardigd door de cartograaf, schilder en graficus Cornelis Anthonisz. Deze vogelvluchtkaart was ook een in prent vervaardigde versie van het schilderij dat hij 6 jaar eerder in 1538 had gemaakt en dat sinds die tijd in het stadhuis op de Dam hing. Niet in het huidige Paleis op de Dam, maar in de voorloper hiervan.
Wie was Cornelis Anthonisz
Cornelis Anthonisz was een kleinzoon van Jacob Cornelisz. van Oostsanen, die waarschijnlijk ook zijn leermeester was, en een neef van Dirck Jacobsz. In 1538 schilderde hij de eerste complete en (relatief) nauwkeurige plattegrond van Amsterdam in opdracht van de stad als geschenk voor keizer Karel V.
Waarom was deze vogelvluchtkaart uniek?
In de literatuur wordt vaak verwezen naar de beroemde houtsnede van Jacopo de Barbari uit 1500 met het portret van Venetië. Dit ruim drie meter brede schilderij, gedrukt van negen houtblokken, toont de Dogenstad vanaf grote hoogte. Men zegt dat Cornelis Anthonisz deze prent gekend moet hebben en sommige elementen van uit dit portret zal hij in zijn eigen stadsportret gebruikt hebben.
Maar in één opzicht is Cornelis Anthonisz een behoorlijke stap verder gegaan: de houtsnede van Jacopo de Barbari presenteert Venetië in een ingewikkeld geconstrueerd vogelvluchtperspectief, maar bij Cornelis Anthonisz zien we Amsterdam als in een plattegrond. En vooral dit laatste was volkomen nieuw. De hele stad wordt gebouw voor gebouw, huis voor huis in een totaaloverzicht weergegeven. De grootste moeilijkheid zat er natuurlijk in dat alle waarnemingen van hoe gebouwen eruit zagen, vanaf de ooghoogte en vanaf hoge gebouwen gedaan moesten worden. Vervolgens moesten deze beelden worden ‘vertaald’, volgens de wetten van het perspectief, naar hoe het geheel eruit zou zien vanuit de lucht, alsof de schilder in een helicopter boven Amsterdam-Noord zijn werk heeft gedaan.
Door het gebruik van hoge gebouwen als meetpunt om van daaruit de hoeken en de afstanden te meten, kon de positie van andere meetpunten worden bepaald. Deze methode van voorwaartse snijding was nog maar net gepubliceerd. Het is een techniek dat na 1600 zou worden geperfectioneerd.
Amsterdam behoorde in 1544 inmiddels tot de grootste steden in Holland. We zien hier het aller-oudste Amsterdam – in het westen begrensd door het Singel, aan de oostzijde door de Kloveniersburgwal en de Geldersekade en in het zuiden was de Munttoren het eindpunt waar bezoekers de stad weer konden verlaten.
De vogelvluchtkaart was, in tegenstelling tot zijn zes jaar oudere schilderij, geen opdracht van het stadsbestuur en is zeer waarschijnlijk op eigen initiatief gemaakt en uitgegeven. Cornelis Anthonisz zal deze nieuwe techniek hebben gebruikt om zijn vaardigheden te tonen. Aangezien de vogelvluchtkaart een houtsnede is – en dus reproduceerbaar was – richtte Cornelis Anthonisz zich op de welgestelde burgers van de stads om een echte vogelvluchtkaart in hun huis te kunnen hangen.
Deze mogelijkheid hebt u tegenwoordig ook, want deze vogelvluchtkaart van Cornelis Anthoniz uit 1544 is hier – op ware grootte, en op bijzonder stevig papier – te bestellen.
In Amsterdam: voor 16.00 uur besteld, nog dezelfde dag bezorgd.

dinsdag 19 juli 2011

Amsterdam 750-jarig bestaan

Amsterdam wordt dit jaar, op 27 oktober om precies te zijn, 736 jaar oud. Hier moest wel jaren over worden gediscussieerd.
Het was niet altijd bekend welke datum, of zelfs welk jaartal hiervoor gebruikt moest worden. ''Het is natuurlijk geleidelijk gegaan. Er staat nergens beschreven wanneer de eerste Amsterdammer in Amsterdam kwam wonen,'' zegt André Hirs van het Stadsarchief.
Maar wat is dan de geboortedatum van de stad?
13 juni 1306 dook al eens op: de dag waarop bisschop Gwijde van Avesnes Amsterdam stadsrechten zou hebben verleend. ''Jaren geleden wilde de gemeenteraad deze datum tot de verjaardag van de stad maken. Maar het is onduidelijk of Amsterdam in 1306 werkelijk stadsrechten heeft gekregen,'' zegt Walther Schoonenberg van de Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad, de organisator van de feestdag.
In de zeventiende eeuw zou het originele document verloren zijn gegaan bij een brand in het stadhuis. Wat over is, is een niet gedateerde kopie van de stadsrechten. ''Historici schatten dat het document tussen 1301 en 1306 is opgesteld.''
Het oudst bekende document, dat ook nog eens in het bezit is van de stad en waarin de naam van de stad Amsterdam opduikt, is een tolprivilege, door graaf Floris V op 27 oktober 1275 in Leiden verleend. Het stuk ligt in 'de schatkamers' van het Stadsarchief. Hirs: ''Met het tolprivilege voorzag graaf Floris Amsterdamse schippers van een tolbriefje waarmee ze gratis door de Amsterdamse binnenwateren konden varen.'' En dat maakt van 27 oktober de legitieme geboortedag van de stad, vindt Schoonenberg. ''Op die dag in 1275 begon de geschiedenis van Amsterdam. Niet pas jaren later, toen de stad stadsrechten kreeg.''
Sinds 27 oktober 2010 herdenken wij jaarlijks dus eigenlijk de schriftelijke ‘geboorte’ van de stad Amsterdam. Niet het werkelijke ontstaan, want dat is nagenoeg onmogelijk.
Hoe verliepen de vorige herdenkingen eigenlijk?
Het 600-jarig bestaan
De allereerste herdenking vond plaats in het jaar 1875. Jonkheer Cornelis den Tex was burgemeester van slechts 285.000 inwoners. Een heel verschil met tegenwoordig! Nagenoeg al deze bewoners woonden binnen de Singelgracht. In het landelijke gebied buiten de Singelgracht stonden slechts enkele gebouwen, zoals het Wilhelmina Gasthuis (toen nog Buiten Gasthuis geheten), de Vondelkerk en de bierbrouwerijen De Hooiberg en De Amstel.
Amsterdam staat dan aan het begin van de Tweede Gouden Eeuw. Het Noordzeekanaal nadert zijn voltooiing, P.J.H. Cuypers is aangewezen om het Rijksmuseum te gaan bouwen en het Atheneum Illustre wordt verheven tot de Universiteit van Amsterdam.
Dit vitale Amsterdam is zich heel erg bewust van zijn grootse verleden en zal dan ook voor het eerst in de geschiedenis dit eeuwfeest niet aan zich voorbij laten gaan. In de geest van die tijd, wordt het geen volksfeest. De traditionele kermis veroorzaakt jaarlijks al ellende genoeg.
Uiteindelijk zijn er niet tot nauwelijks activiteiten, simpelweg omdat men te laat is begonnen met organiseren (!?)
Het 650-jarig bestaan
Vijftig jaar later, in 1925, is Amsterdam een stad die na een moeilijke periode weer met lef begint aan een nieuw leven. Burgemeester Willem de Vlugt zwaait de scepter over de stad. Die stad is inmiddels gegroeid naar 700.000 inwoners. De huizenbouw boekt in 1925 een nieuw record: 8400 nieuwe woningen.
Ook dit Amsterdam heeft de levenslust zijn verjaardag te vieren, maar nu uitbundiger dan een halve eeuw geleden. Vanwege het weer wordt de viering naar voren gehaald: 14 september 1925. Het wordt een algemene feestdag voor de burgerij – schoolkinderen hebben een dag vrij – en de koningin wordt verwacht. Er is een veelzijdig programma dat wordt afgesloten met een gigantisch vuurwerk op de Amstel, waar onder luid gejuich graaf Floris V in vol harnas herleeft als vurige ridder. De organisatie was deze keer op tijd en was goed. De organisatie was echter niet in handen van de gemeente, maar was in handen van het nog steeds bestaande Genootschap Amstelodamum.
Het 700-jarig bestaan
De gemeenteraad keurt ruim drie jaar voor de uiteindelijke viering, op 10 mei 1972 zonder hoofdelijke stemming het voorstel goed tot viering van het zevende eeuwfeest in 1975. De viering krijgt zelfs een thema mee: Amsterdam 700 jaar wonen-werken-spelen. Er is een heus bureau – Amsterdam 700 jaar – dat alle plannen coördineert.
Van 24 tot en met 29 juni 1975 wordt in de RAI de manifestatie ‘Mokum 700’ gehouden. In de Zuidhal worden concerten gegeven door het Concertgebouworkest, het Promenade-orkest en het Metropoolorkest. Het Nationaal Ballet geeft een aantal balletvoorstellingen. In de overige hallen zal de bezoeker zich in ver vervlogen tijden wanen. De Oosthal wordt omgetoverd in een enorme Salon de Variete met een Cafe Chantant. In de Amstelhal zal de oude Kermissfeer worden herleefd. In de Europahal zal een complete stad worden nagebouwd in de geest van het oude Amsterdam.
Er zijn een aantal manifestaties georganiseerd, waarvan wij nu nog steeds de vruchten van plukken:
·         Het Amsterdams Museum, destijds Amsterdams Historisch Museum opent een permanente tentoonstelling
·         De allereerste Sail wordt georganiseerd.
·         Verschillende publicaties waarvan we nog steeds kunnen genieten.
Het 750-jarig bestaan
Over 14 jaar, in 2025, zal het 750-jarig bestaan van de stad worden gevierd. Gezien de stijgende lijn die is ingezet vanaf 1875, zal de viering van 2025 spectaculair en een wereldstad waardig moeten worden. De gemeente kan hier, gezien eerdere (negatieve) ervaringen niet vroeg genoeg mee beginnen. Maar ook wij als burgers kunnen natuurlijk in beweging worden gezet.
Wat zou het nieuwe thema moeten worden voor Amsterdam 750?
Inspiratie opdoen? Klik hier!

vrijdag 8 juli 2011

100 jaar Chinezen in Amsterdam

Morgen 9 juli zal De Dam in Amsterdam het toneel zijn van 100 dansende leeuwen die zo samen de vriendschap tussen Chinezen en Nederlanders willen uitbeelden. Na dit grote spektakel, de “Dans van de Leeuw”, dansen de 100 leeuwen in een optocht door de binnenstad richting de Nieuwmarkt, Chinatown. Deze massale vriendschapsdans is een initiatief van de Stichting 100 jaar Chinezen in Nederland. Lees verder op: http://www.100jaarchinezen.nl/
De eerste Chinezen arriveerden omstreeks 1911 in Amsterdam  als stakingsbrekers op de grote vaart en dat werd in de haven niet erg gewaardeerd. Ze werden aanvankelijk genegeerd en na gebruik als bootslieden afgedankt. Zij behoorden tot een geheimzinnige bevolkingsgroep waarvan men geen hoogte kon krijgen. Zij vestigden zich vooral in Amsterdam, waar zij achter het pas voltooide Scheepvaarthuis in de Binnen Bantammerstraat (Thong Yen Kai ofwel de straat der Chinezen) een aantal winkelhuizen bewoonden. Die panden de den dienst als logement annex eethuis voor tijdelijk in de hoofdstad verblijvende zeelieden, die hier hun nieuwe monstering afwachtten, maar ook als gok- en opiumhuizen en restaurants. Tijdens de crisisjaren dertig werden Chinezen en masse ontslagen. Velen keerden daartoe gedwongen naar hun
vaderland terug. Zij die achterbleven voorzagen in hun levensonderhoud met het verkopen van pindakoekjes, die snel populair werden. Deze "pindachinezen" droegen een trommel met hun koopwaar voor de buik en riepen "pinda, pinda, lekka, lekka". In de jaren vijftig vonden velen emplooi in de talloze Chinese restaurants. Die in de Binnen Bantammerstraat zijn vrijwel allemaal verdwenen. Momenteel wonen er ruim tienduizend Chinezen in Amsterdam. In 2000 werd de Chinees-boeddhistische tempel op de Zeedijk geopend, die beheerd wordt door monniken en nonnen.

In het April nummer van Ons Amsterdam is een heel artikel hieraan gewijd. Wilt u nog meer weten over de geschiedenis van de Chinezen in Amsterdam? Koop dan het boek Oostenwind van Karina Meeuwse voor €19,95 hier.